Rundvee

  • by:
  • december 17, 2019
  • Category: Strategisch behandelen van mastitis

Nieuwe aanpak van een oud probleem: strategisch behandelen van klinische mastitis.


Mastitis behoort op heden tot de 3 belangrijkste oorzaken van het voortijdig afvoeren van melkkoeien. Deze hoofdzakelijk door bacteriën veroorzaakte infectie leidt dan ook vaak tot stress en frustratie bij de melkveehouder. Bovendien wordt mastitis geassocieerd met verminderde eetlust, een verminderd dierenwelzijn en een verhoogd antibioticagebruik. In dit artikel wordt gefocust op het ‘strategisch behandelen’ van milde klinische mastitisgevallen, waardoor het totale antibioticagebruik bij melkvee kan dalen.

Bron: Onderzoek naar het strategisch behandelen van klinische mastitis door Dr. Marina Stevens.

Ongeveer 2/3e van het totale antibioticagebruik bij melkvee bestaat uit de toediening van antibioticatubes in de uier ter preventie en controle van uiergezondheidsproblemen (zogenaamde ‘intramammaire injectoren’) (Stevens et al., 2016). De toediening ervan kan gebeuren tijdens de lactatie (‘mastitisinjectoren’) of tijdens de droogstand (‘droogstandsinjectoren’). Een verminderd gebruik van droogstandsinjectoren kan bereikt worden door het toepassen van de selectieve droogzettherapie. Hierbij wordt er een inschatting gemaakt van het al dan niet aanwezig zijn van mastitisverwekkers in de uier op het moment van droogzetting. Koeien die vrij zijn van uierinfectie krijgen dan geen antibiotica toegediend. Om ook minder én meer verantwoord antibiotica in te zetten tijdens de lactatie, kan er worden ingezet op het strategisch behandelen van de milde klinische mastitisgevallen. Dit zijn de  mastitisgevallen die worden gegroepeerd onder graad I (enkel vlokken) of graad II (hard kwartier al dan  niet met vlokken). Onder ‘strategische behandeling’ verstaat men dat eerst de oorzaak van de milde mastitis geïdentificeerd wordt, vooraleer eventueel een antibioticatherapie gestart wordt. Er wordt steeds aanbevolen om onmiddellijk een ontstekingsremmer toe te dienen. Concreet betekent dit dat er bij het opmerken van een milde klinische mastitis, een melkstaal genomen wordt, samen met het toedienen van een ontstekingsremmer.

Het melkstaal kan dan met behulp van een snelle diagnostische test geanalyseerd worden. De dierenarts kan dan na 24 u, op basis van het resultaat van de snelle test, beslissen of een antibioticabehandeling nodig is. Milde mastitisgevallen veroorzaakt door gram-negatieven worden niet met antibiotica behandeld. Ook wanneer geen bacteriën in cultuur kunnen worden gebracht, is een antibioticabehandeling niet aangewezen. Dankzij de identificatie van de oorzakelijke mastitisverwekker kan er bovendien een meer gerichte antibioticakeuze gemaakt worden. Ook dit leidt tot een meer verantwoord gebruik van antibiotica.

Dieren die veralgemeend ziek zijn (aanwezigheid van koorts: mastitis graad III), worden nog steeds direct met antibiotica behandeld. Ook hier echter is het nemen van een melkstaal nuttig. Er wordt immers vaak gestart met een breedspectrum antibioticum. Na 24u kan de ingestelde therapie bijgestuurd worden op basis van het resultaat van de analyse. Zo kan er overgeschakeld worden van een breed- naar een smalspectrum antibioticum.

Op een Vlaams bedrijf met 500 melkkoeien werd het strategisch behandelen toegepast. De resultaten van deze veldstudie konden eerder onderzoek over het strategisch behandelen bevestigen (Lago et al., 2011). Er kon worden aangetoond dat strategisch behandelen, en dus minder antibioticagebruik bij milde klinische mastitisgevallen mogelijk is, zonder negatieve impact op uiergezondheid, productie of afvoerpercentage.

Samengevat kunnen we stellen dat het strategisch behandelen van klinische mastitisgevallen een veelbelovende aanpak is, die kan helpen in het verantwoord gebruik van diergeneesmiddelen.

De toepassing van een strikt uiergezondheidsmanagement (melken, behandelen, droogstand, ...) blijft cruciaal in het reduceren van de prevalentie en incidentie van klinische en subklinische mastitis.

                    

Referenties

Stevens M., et al. 2016. Quantification of antimicrobial consumption in adult cattle on dairy herds in Flanders, Belgium, and associations with udder health, milk quality, and production performance. Journal of Dairy Science 99(3), P. 2118-2130.

Lago A., et al. 2011. The selective treatment of clinical mastitis based on on-farm culture results: II. Effects on lactation performance, including clinical mastitis recurrence, somatic cell count, milk production, and cow survival. Journal of Dairy Science 94, P. 4457-4467