In de AMCRA 2024 worden de strategische doelstellingen met betrekking tot het antibioticumgebruik en resistentiebeleid bij dieren in België tussen 2021 en 2024 beschreven.
Er wordt gestreefd naar een minimaal antibioticumgebruik bij alle diersoorten en door iedere dierenarts. Hiervoor wordt bepaald wat de grenzen van een verantwoord gebruik zijn.
Bij het opstellen van de vier doelstellingen werd uitgegaan van het behalen van de doelstellingen beschreven in het plan AMCRA 2020. Een blijvende monitoring van deze doelstellingen (totaal gebruik, met antibiotica gemedicineerde voeders en gebruik van antibiotica met rode AMCRA kleurcode) moet er voor zorgen dat deze nooit opnieuw worden overschreden.
Het plan werd ontwikkeld in 2019 door de leden van AMCRA, als visietekst over een verder gezet antibioticumbeleid bij dieren in België na 2020.
Vier doelstellingen
1. Diersoortspecifieke grenswaarden op bedrijfsniveau en maximum 1% alarmgebruikers tegen 2024
Voor iedere diercategorie (voedselproducerende dieren) werden benchmarkwaarden opgesteld. Hierdoor is het van meet af aan duidelijk waar de grenswaarden voor laaggebruikers (groene zone), aandachtgebruikers (gele zone) en grootgebruikers (rode zone) liggen in 2024. De grenswaarden voor 2024 werden zo bepaald dat het realiseren ervan overeenkomt met het beoogde doel van 50 mg/kg biomassa over alle diersoorten heen. Deze waarden werden in 2020 vastgelegd op basis van de toen beschikbare benchmarkdata. De weg ernaartoe is evenwel stapsgewijs, waarbij tussentijdse grenzen werden bepaald. Er werd gestreefd naar een evenredige verdeling van de lasten over de verschillende diersoorten. Op deze manier worden alle veehouders en dierenartsen individueel geresponsabiliseerd.
Er wordt in elke diercategorie gestreefd naar zo veel mogelijk laaggebruikers en zo weinig mogelijk aandachts- en actiegebruikers. Grootgebruikers (rode zone) worden actief opgespoord en gecontacteerd. Bedrijven/diercategorieën in de rode zone moeten samen met de bedrijfsdierenarts een plan opmaken waarin de acties die moeten leiden tot een drastische reductie van het antibioticumgebruik worden gestipuleerd. Bedrijven/diercategorieën die lange tijd in de rode zone blijven of herhaaldelijk in de rode zone belanden, worden beschouwd als alarmgebruikers (paarse kleurcode). Ter identificatie van deze paarse bedrijven/diercategorieën werden beslissingsbomen opgesteld. Voor bedrijven/diercategorieën die lange tijd in de rode zone verblijven, worden maatregelen voorgesteld. Zij worden in het bijzonder opgevolgd door lastenboeken en/of overheden. Er wordt gestreefd naar een situatie van max 1% alarmgebruikers per diercategorie.
2. Het totaal antibioticumgebruik bij dieren in België evolueert naar het mediaangebruik in Europa tegen 2024.
In het laatste ESVAC rapport situeerde de mediaan van het antibioticumgebruik in 30 Europese landen zich op 57 mg/PCU (nl. ongeveer 50 mg/kg biomassa). In de laatste jaren is deze mediaan relatief stabiel gebleven. Ook landen met vergelijkbare, intensieve productiesystemen als België, hebben een antibioticumgebruik rond de 50 mg/kg biomassa. Een graduele reductie van het antibioticumgebruik in België moet finaal leiden naar een totaal gebruik van ongeveer 50 mg/kg biomassa en dit tegen eind 2024. Dit betekent dat we ten opzichte van 2011, 65% minder antibiotica zouden gebruiken in de diergeneeskunde.
3. Maximaal gebruik van colistine is 1 mg/kg biomassa tegen 2024.
Voor Europese landen met een laag gebruik van colistine in de diergeneeskunde heeft EMA een doelstelling van 1 mg/PCU gebruik voorop gesteld. In 2018 bedraagt het gebruik van colistine in België 1,69 mg/kg en werd er al met 64,4% gereduceerd sinds 2011. Het streefdoel is om uiterlijk eind 2024 de EMA doelstelling te realiseren. Hiertoe werd het gebruik van colistine in gemedicineerd voeder stopgezet in 2021.
4. Reductie van met antibiotica gemedicineerde voeders met 75% ten opzichte van 2011.
Negen actiepunten
Op dit moment wordt het antibioticumgebruik op bedrijfsniveau reeds verzameld voor alle bedrijven waar varkens, pluimvee en vleeskalveren worden geproduceerd en op de meerderheid van de melkveebedrijven. Het doel is om dit systeem verder uit te breiden zodat tegen uiterlijk 2022 alle voedselproducerende dieren in een wettelijk verplicht systeem zijn opgenomen. Daarnaast moet een systeem opgezet worden om ook het antibioticumgebruik bij gezelschapsdieren te monitoren via de dierenarts. Dit systeem moet uiterlijk 2024 operationeel zijn. Voor de bedrijfsdierenartsen moet een ondersteuning voorzien worden voor het administratieve werk verricht in kader van de antibioticumgebruik datacollectie.
Alle dierenartsen die actief zijn in de sector van de voedselproducerende dieren moeten gebenchmarkt worden via de data die gecollecteerd worden op bedrijfsniveau. Dierenartsen die actief zijn in de niet-voedselproducerende dieren (gezelschapsdieren, paarden, bijzondere dieren,…) moeten AB gebruiksdata rapporteren op praktijkniveau. Dierenartsen moeten twee maal per jaar een benchmark rapport ontvangen en moeten, wanneer ze een te hoog gebruik hebben een plan van aanpak opstellen ter verbetering. Dit plan moet door de overheid of een autocontrole orgaan van de dierenartsen worden beoordeeld. Dierenartsen die systematisch in de rode zone zitten worden actief gecontacteerd door de bevoegde overheden.
Aandachts- (geel), groot- (rood) en alarmgebruikers (paars) moeten actief worden begeleid naar een verbeterde diergezondheid en een gereduceerd antibioticumgebruik aan de hand van het bedrijfsgezondheidsplan. In dit plan moet duidelijk gestipuleerd worden hoe en binnen welke termijn er wordt voorzien om te zakken naar een meer aanvaardbaar niveau. Het opstellen en opvolgen van de vooruitgang van het bedrijfsgezondheidsplan moet gefaciliteerd worden door de bedrijfsdierenarts en voor de alarmgebruikers eveneens door een externe coach. Hiertoe worden op gele bedrijven jaarlijks minimaal 3 contactmomenten tussen veehouder en bedrijfsdierenarts voorzien waarvoor een vergoeding door de overheid wordt voorzien. Er wordt een team van gespecialiseerde coaches opgeleid (in analogie met de antibioticum management teams in ziekenhuizen) ter ondersteuning van de veehouders en dierenartsen. De werking van deze coaches moet ondersteund worden door de overheid.
De rapporten over het gebruik en het verschaffen van antibiotica laten toe om irregulariteiten op te sporen op het vlak van kwantitatief en kwalitatief gebruik. De overheid voert gerichte controles uit bij veehouders en de dierenartsen om anomalieën op te sporen. Hiervoor moeten inspecteurs op het veld beschikken over een adequate kennis over de correcte toepassing van de wetgeving en de inhoud en betekenis van de benchmarkrapporten. Ook de legitimiteit van het gebruik van antibiotica, die enkel vergund zijn voor humaan gebruik, maar op gronden van cascade worden gebruikt bij niet-voedselproducerende dieren moet door de overheid opgevolgd worden.
The regulations on the restrictive use of "red list" antibiotics must be extended to all species. At the same time, the availability of "yellow list" antibiotics needs to be encouraged, including for minor species. It must be possible at all times for use of non-critical key antibiotics to take priority over the "red list" antibiotics. To this end, a working group will be set up for the purpose of preparing a list of options for this in cooperation with the Government. Red list antibiotics must only continue to be administered by the veterinarian and by the owner/farmer to complete a course of treatment already started. Red list products must therefore never form part of the farmer's stock.
Alle veehouders die een contract voor bedrijfsbegeleiding hebben en bijgevolg het recht om een voorraad van antibiotica op hun bedrijf te hebben, moeten verplicht een opleiding volgen met betrekking tot goed en voorzichtig gebruik van deze geneesmiddelen. Daarnaast moet deze opleiding ook aandacht besteden aan de mogelijkheden van preventieve maatregelen die tot een reductie van het AB gebruik kunnen leiden (cfr fytolicentie). Deze opleiding zal om de 5 jaar moeten hernieuwd worden. Veehouders die in de groene zone zitten (laaggebruikers) krijgen een vrijstelling voor deze opleiding.
AMCRA zal blijvend inzetten op adviseren, communiceren en sensibiliseren via alle beschikbare geschreven en gesproken communicatiewegen en door zichtbaarheid op beurzen en evenementen. De samenwerking met de voedselverwerkende industrie en retailers zal worden geïntensifieerd. Daarnaast zal AMCRA opleidingspakketten uitwerken die kunnen aangewend worden voor landbouwscholen, hoge scholen, postacademische vormingen,… Dit zal gebeuren in samenwerking met alle partners van AMCRA. Hierbij zal ook maximaal gebruik gemaakt worden van inzichten die bekomen worden uit de AB gebruiksdata zoals deze worden geanalyseerd door de data-analyse eenheid van AMCRA.
Het niveau van bioveiligheid en dierziektepreventie op de veebedrijven moet verhoogd worden. Hiertoe worden actieve programma’s opgezet om de bioveiligheid en het vaccinatieplan op ieder bedrijf te evalueren en bij te sturen waar mogelijk. De bioveiligheidsevaluatie wordt dan ook een integraal onderdeel van het bedrijfsgezondheidsplan. De competente overheden moeten kritische factoren zoals bezettingsdichtheid, speenleeftijd, minimale leeftijd voor transport,… actief controleren.
De monitoring van antibioticumresistentie bij indicatorbacteriën wordt uitgebreid naar niet-voedselproducerende diersoorten. De monitoring van antibioticaresistentie bij pathogene bacteriën, afkomstig van voedselproducerende en niet- voedselproducerende dieren, krijgt meer aandacht en structuur. Hiervoor wordt een nationaal monitoringsprogramma opgesteld en de resultaten ervan worden jaarlijks breed bekendgemaakt. Er wordt ook een systeem opgezet waarbij de resultaten van antibiotiumresistentie actief worden gecommuniceerd en toegankelijk worden gemaakt voor dierenartsen en veehouders. Er wordt een netwerk gecreëerd van laboratoria, die antibioticagevoeligheidstesten realiseren volgens een geharmoniseerde procedure. Bovenop dienen alle laboratoria die antibioticagevoeligheidstesten uitvoeren voor de diergeneeskunde een erkenning te hebben die jaarlijks wordt afgeleverd door een bevoegde overheid.