- augustus 5, 2024
- Category: Gewijzigd KB van 21 juli 2016
Belangrijke communicatie van het FAGG
Vanaf 1 september 2024 is het verplicht om het gebruik (toedienen, afleveren of voorschrijven) van quinolonen en 3de en 4de generatie cefalosporinen (kritisch belangrijke antibiotica) voor alle diersoorten te verantwoorden door middel van een antibiogram.
Deze verplichting bestaat al voor het gebruik van kritisch belangrijke antibiotica bij voedselproducerende dieren en zal vanaf 1 september 2024 voor alle dieren gelden (Gewijzigde Koninklijk Besluit van 21 juli 2016). De voorwaarden voor het gebruik van quinolonen en 3de en 4de generatie cefalosporines, met uitzondering van intra-mammaire preparaten (d.w.z. moleculen waaraan een rode AMCRA-kleurcode is toegekend), zullen vanaf 1 september 2024 gelden voor alle dieren, inclusief gezelschapsdieren en paarden. Dierenartsen zullen daarom alleen kritisch belangrijke antibiotica mogen voorschrijven, leveren of toedienen als een gevoeligheidstest (antibiogram) aantoont dat de te behandelen infectie wordt veroorzaakt door een bacteriestam die alleen gevoelig is voor het geteste kritisch belangrijke antibioticum. Er gelden kwaliteitsnormen voor laboratoria die antibioticagevoeligheidstesten uitvoeren. Het onderstaande kader beschrijft de uitzonderlijke situaties en de procedure die in dergelijke gevallen moet worden gevolgd.
Uitzonderingen de toepassing van het antibiogram voor het gebruik van kritisch belangrijke antibiotica :
Wanneer de bacteriestam niet geïsoleerd kan worden, er geen antibiogram beschikbaar is voor de geïdentificeerde bacteriestam of het onmogelijk is om stalen te nemen, voorzag het koninklijk besluit van 16 juli 2016 reeds in de mogelijkheid om af te wijken van de gestelde voorwaarden.
In de hierboven beschreven omstandigheden blijft het gebruik van een kritisch antibioticum mogelijk mits een schriftelijke verantwoording van de dierenarts op basis van actuele wetenschappelijke gegevens met betrekking tot de antibioticaresistentie van de bacteriestam die vermoedelijk de infectie veroorzaakt en waaruit blijkt dat alleen kritisch belangrijke antibiotica werkzaam zijn.
Het gewijzigde Koninklijk Besluit voegt eraan toe dat een kritisch belangrijk antibioticum ook mag worden gebruikt als het niet kritisch antibioticum, waarvoor de geteste bacteriestam gevoelig is, niet kan worden gebruikt omwille van hun farmacokinetische of farmacodynamische eigenschappen, opnieuw mits een schriftelijke verantwoording van de dierenarts.
In alle gevallen moeten de resultaten van de tests waarop de behandeling is gebaseerd ten minste vijf jaar worden bewaard en beschikbaar zijn voor inspectie.
De andere uitzonderingsgevallen, die al voorzien waren in het Koninklijk Besluit van 21 juli 2016, blijven van toepassing:
- Uitzonderlijke noodsituatie: “In uitzonderlijke en zeer dringende gevallen kan een dierenarts, onder zijn/haar eigen verantwoordelijkheid, na een klinisch onderzoek, een kritisch belangrijk antibioticum aan een dier toedienen wanneer dit naar zijn/haar mening de enige behandeling is die het leven van het dier kan redden of onherstelbare schade kan voorkomen.” Het is echter altijd nodig om een antibioticagevoeligheidstest uit te voeren en, zodra de resultaten beschikbaar zijn, de behandeling zo nodig aan te passen. In afwachting van de resultaten kan alleen de dierenarts antibiotica toedienen, en alleen aan het dier in kwestie.